OP HET LEVEN

images

Misschien had hij een tic? Terwijl we een luchtig gesprek hadden over onze kinderen schoten zijn armen soms willekeurig een kant op. Water inschenken leek hem enige moeite te kosten. Ik negeerde het maar.

We zaten in een restaurant. Onze jarenlange digitale vriendschap besloten we te vieren met een etentje. De gesprekken die we online voerden gingen moeiteloos over in een gesprek face to face. We spraken over de liefde, over het geluk dat hij hervonden had bij zijn nieuwe vriendin en over het leven an sich. Hoe alles zo snel gaat. Voorbij raast. Hoe de jaren wel lijken te vliegen. Plots viel hij stil. Zijn ogen dwaalden af naar het raam en staarden met een serieuze blik naar buiten.
“Wat is er? Is alles oké?” vroeg ik.
“Ja. Het is… Ik moet je iets vertellen. Ik heb Huntington. Daarom beweeg ik een beetje raar. Heb je dat gezien?”
“Ja”

We deelden een stilte. Ik kneep hem bemoedigend in zijn hand. Huntington, vroeg ik me hardop af. Wat is dat ook alweer precies? Hij wist het me haarfijn uit te leggen. Over hoe de eerste symptomen twee jaar geleden bij hem zijn begonnen. In zijn 41ste levensjaar, geheel volgens het boekje. Hij wist dat het kwam. Dat wist hij al als klein jongetje. Hij wist dat zijn leven rond zijn veertigste een onwelkome wending zou nemen die onomkeerbaar zou zijn. Met die wetenschap heeft hij altijd geleefd. Terwijl wij zorgeloos door leven en niet weten wanneer ons laatste uur zal slaan, weet hij het al die tijd al. Hij heeft nog een jaar of tien, zo ongeveer, daarna zal hij een kasplantje zijn. Hij bracht het nuchter. Hij weet ook dat hij dat niet gaat worden; een kasplantje. Hij heeft het gezien bij zijn moeder en tante. Hij heeft gezien hoe alle levenskracht langzaam hun brein en spieren verliet. Hoe ze staarden in het niets, de laatste tien jaar van hun leven. Een lege huls op een stoel, of bed.

Hij gaat ervoor zorgen dat hem dat niet gaat gebeuren. Terwijl ik me ongerust afvroeg of de euthanasiewet tegen die tijd wel aan zijn kant zal staan, lachte hij alweer. Laten we proosten, op het leven, zei hij. Met waterige oogjes prooste ik mee. Op het leven dan maar. Op het leven van deze mooie man, met zijn twee prachtige kleine kinderen, die gelukkig geen Huntington hebben. Op mijn leven, open en onvoorspelbaar. Op het leven in het algemeen. Op kerst. Op vriendschap. Op oud en nieuw en op de spuuglelijke kerstsokken van de man naast ons. Cheers!

Eenmaal buiten, op weg naar onze auto’s, liepen we langs een groepje jongeren. “Hee, moet je die man zien, hij is straalbezopen. Hij beweegt super raar!” lachten ze. Wij lachten ook. Want we wisten wel beter en gunden ze onwetendheid.
Hij maakte nog even een belachelijk sprongetje om ze nog harder te laten lachen. Op het leven, zei hij maar weer. Op het leven, lachte ik.

FacebookTwitterGoogle+WhatsAppPinterestPrintEmailLinkedInDelen