BOEFJE

Bij station Sloterdijk valt een man bijna letterlijk de coupé in. Op onvaste voeten, gestoken in versleten allstars wankelt hij recht op mij af. Ondanks de zee aan ruimte neemt hij plaats tegenover me. Zijn rooddoorlopen ogen kijken mij indringend aan. “Boefje”, zegt hij.
“Pardon?”
“Boefje”, herhaalt hij. Halverwege het uitspreken van dit woord zakt hij in een diepe slaap. Twee conductrices stappen enkele minuten later de coupé in. Onderzoekend glijden hun ogen over zijn uitgetelde lichaam. “Hallo. We zagen hem al, hoort hij bij jou?”
“Nou dat dacht ik niet”
Ze knikken instemmend. Duidelijk. Dit dronken varkentje gaan ze wel even wassen.
“Meneer. Hallo. Vervoersbewijzen” zegt de één.
“Dit werkt niet Carla. Laat mij maar”
Ze haalt diep adem en buldert dat hij wakker moet worden. Haar volume is zo indrukwekkend dat ze, wat mij betreft, direct aangenomen mag worden bij de viskraam op de markt. Stilte.
De man is op een andere planeet. Dit gaat hem niet worden .
Met veel interesse volg ik het tafereel.
Carla besluit tot een nieuwe maatregel. Ze begint voorzichtig met een licht tikje op zijn schouder, maar al snel schudt ze de man met twee handen door elkaar. Collega viswijf valt haar bij met de nodige krachttermen.
Het werkt. Hij wordt wakker.
“Laat me met rust!”
“Uw kaartjuhhhh!” buldert ze weer. Dit doet ze vaker. Ze heeft de skills van een sergeant in een militair strafkamp.
Meneer blijkt geen kaartje te hebben. Terwijl Carla hem de trein uit begeleidt bij station Purmerend buldert ze hem onnodig nog even na dat hij moet opsodemieteren.
Door het raampje heen zie ik hem ineenvallen op het perron.
“Eh. Mevrouw. Het is natuurlijk niet tof van dat kaartje. Maar hoe komt hij nu thuis?”
“Dat interesseert me geen reet. Na zoveel jaar werken in de trein heb je geen medelijden meer met zulke gasten. Geloof me. Had hij nog wat tegen je gezegd?”
“Eh, nou. Niet echt. Boefje. Haha!”
“Dat bedoel ik. Heel intimiderend voor een vrouw alleen in de trein. Kom Carla we gaan verder”
Terwijl we verder glijden over het spoor bel ik na enige twijfel de politie en vertel ze over een man die op de ijskoude tegels van perron Purmerend ligt te slapen. Ze beloven me even te kijken. Als ik uitstap in Hoorn zwaai ik nog even naar Carla en viswijf. Ze zwaaien hartelijk terug. Gezellig.