Author Archives: Sandra

DUBBELE SALTO VOORWAARTS

ddjdjd

Gewoon die trap op, de duikplank aflopen, je tenen over de rand, één keer diep ademhalen… en springen maar.

Ik keek over mijn schouder naar achteren en liep dan vaak weer terug. Rende tegen beter weten in, weer hard terug naar mijn veilige basis, daar beneden op de grond. Ergens.  Een basis die eigenijk al jaren geleden een illusie was geworden. Warm, veilig en vol liefde was deze al lang niet meer. Een strijd die al was gestreden. En die we hadden verloren. Dik.  In het begin was ik nog een ster in het ontkennen, maar het afgelopen jaar was er geen ontkennen meer aan.  Hoe ga je met zoiets om. Hoe aanvaard je dat?  Dat je hebt verloren. Écht.  Dat de veerkracht er serieus niet meer in zit.

Het gevecht ging door. Steeds weer had ik ruzie met die duikplank die mij al die jaren in zijn greep hield. Ik stond daar maar in het midden,  ijsberend, nutteloos op en neer. Vertwijfeld, in tranen. Stampvoetend of gewoon…. doodstil.  Lamgeslagen.  Zoekend.  Niet zelden ontvluchte ik die stomme plank even helemaal.  Om te verdwijnen in het niets.  Zinloos natuurlijk.

Soms, zag ik hem in de verte. Hij stond op een andere duikplank hetzelfde gevecht te voeren. “Loop dan door,” schreeuwde hij. “Ja jij dan!”, schreeuwde ik terug. Vervolgens werd het weer een tijdje stil.  We lagen inmiddels al jaren apart, op onze eigen plankjes, een eigen leven daar weer omheen gebouwd.  Die basis daar, ergens, op de grond was allang vervaagd. Op het belangrijkste wat ons bindt na, een mensje van vlees en bloed.  Ons vlees, ons bloed.  Dat mensje is ontzettend gelukkig en had niks door. Daar zorgden we wel voor.  En daar gaan we nog steeds voor zorgen. Dat hij gelukkig blijft. Intens gelukkig.

De mensen direct om mij heen wisten het al wat langer. Familie en goede vrienden hebben het gevecht ook gezien. Nu maak ik het voor iedereen bekend. Ik ben gesprongen, het diepe in. Onbekend en toch bevrijdend. Hij ook, even verderop.  Tijn springt met ons mee. In het midden. We houden hem goed vast.

 

 

 

 

FacebookTwitterGoogle+WhatsAppPinterestPrintEmailLinkedInDelen

CHAOS

chaos

loesje

 

Ik ren de deur uit, met Tijn, op weg naar zijn school. Ik ben wat te laat, ondanks dat de klok in de huiskamer altijd -met zelfkennis- op ‘voor’ staat, ik trap er helaas niet meer in.

“Klik, Toink, Klik, Toink,” klinken mijn voetstappen in de achtertuin. Hmm. Raar geluidje maken mijn schoenen. O sjit. Ik heb 2 verschillende zwarte enkellaarsjes aan gedaan. Stom. Ik race terug het huis in en kan gelukkig nog 1 matchend laarsje vinden bij degene die ik al aan mijn voeten heb.

Ai, waar is mijn autosleutel nou weer? Ik had hem net toch nog? Niet op de trap of de tafel!  Help waar is dat ding? Naarstige zoektocht. Oh, toch in mijn handtas onderin tussen losgeraakte kaugompjes, papiertjes, make-upjes en tampons. Gevonden! We zijn nu klaar om te vertrekken.

Onderweg zie ik dat Tijn nog een veeg chocoladepasta op zijn wang heeft. En dan doe ik iets wat ik als kind altijd al verafschuwde als mijn moeder dat deed. Het gebeurde zomaar. In de haast. Ik stop mijn vinger in mijn mond en veeg met mijn natte spuugvinger de choco weg. ‘MAMA!!’. Tijn wendt zijn hoofd vol afschuw van me af. ‘Zo weg!’, zeg ik lachend. De opdoemende jeugdherinnering negerend. School, we zijn bij school.

Even Tijn afzetten en dan kan ik thuis nog wat klusjes wegwerken want een aantal liggen er al ietsie te lang. Ik loop de klas in en juf zegt ‘Aah daar is Tijn dan toch met zijn mama.’ Vervolgens roept ze door de klas  ‘OK kinderen! Ik geef nu even door wélke kinderen  met wélke mama mee gaan rijden naar het verven’. Verven. Verven? Verven! Argh. Dat is vandaag! Ik had me opgegeven als ‘rij-moeder’! Dat was ik glad vergeten. De agenda in mijn hoofd schuift wat klusjes op en neer in gedachten terwijl mijn mond een zelfverzekerde glimlach probeert te produceren, die moet aangeven dat ik –natuurlijk- voorbereid was. Ja verven hé. Leuk!

Nog geen 10 minuten later rij ik met vier kleuters in mijn auto richting Kunstzinnig centrum “De Blauwe Schuit”. De kids hebben flinke lol. Ik zet de radio wat harder. K3 klinkt door de speakers. Twee dametjes beginnen te swingen. Tijn grijnst. Ik zwaai met mijn arm. En kleuter nummer vier, een jongetje, zegt dat hij mij een beetje een gekkerd vindt. Dat mag. HAHAHA! Ik lach er hartelijk om en jengel mee: ‘Oya Lele. Ik voel me plots weer zo oya lele!’

Oei. Nu was ik even afgeleid en ben ik gedachteloos de verkeerde straat in gereden. Nou ja dan rijd ik maar wat om. Verdorie, alle stoplichten tegen. Aangekomen op de plaats van bestemming zie ik dat alle ouders en de kinderen al keurig gegroepeerd voor de deur staan. Mijn wangen kleuren rood, we zijn de laatste.

Chaos, ik ben er helaas iets te veel mee bekend. Waar anderen alles keurig overzichtelijk kunnen terugvinden leg ik vaak gedachteloos mijn spullen her en der neer. Vervolgens weet ik niet meer waar iets ligt. In een opruim-woede heb ik een keer alles een ‘plek’ gegeven. Dat versloft dan helaas weer te zijner tijd. Ik kleed mij ‘s ochtends regelmatig ‘half’ aan, in de hoop dat ik een onderdeel van mijn garderobe ergens tijdens het ochtendritueel wel weer tegenkom. Een haarspeld, lippenstift of riempje. Dit is helaas niet altijd het geval. Zoeken doe ik dan niet. Kansloos. Ik flans wat in elkaar van wat wel beschikbaar is.

Spullen kunnen op de gekste plekken liggen. Een boek van de bibliotheek heb ik moeten betalen omdat ik het kwijt was. Spoorloos. Twee jaar later vind ik hem, onder de printer. Als ik iets ergens neerleg spreek ik mezelf toe, dat ik moet onthouden dat het DAAR LIGT, maar op het moment dat ik het nodig heb word ik bevangen door een totale black-out.

Of ik ben spullen ECHT kwijt. Laarzen, cd’s, belangrijke brieven, lievelings-oorbellen. Nooit meer terug gevonden. Gewoon verdwenen. Ik vrees dat de chaos nooit echt zal verdwijnen. Op het moment dat ik dit overpeins, hier aan tafel, kijk ik ineens recht tegen een usb stick aan met mooie foto’s die ik al drie weken kwijt was. Zomaar. Verstopt tussen wat paperassen.

Een geluksmomentje! Vaak ook inspirerend om iets nieuws te ondernemen. Zo kom ik regelmatig weer leuke spulletjes tegen. Waarvan ik dacht dat het weg was. En juist op dat moment kan ik zoiets net weer nodig hebben.

 

HA. SCHOOLVAKANTIE, LEKKER RUSTIG!

KAT

6.00 uur. Ik word wakker van geluiden. Als ik besef wat voor geluiden het zijn, ben ik geïrriteerd. BOINK.BOINK. En het langer aanhoudende: BOOHOOOOIIIIINK!! Krassende pootjes en vervolgens een gil die door merg en been gaat, zo luid.

Als een gefrustreerde kamikaze ramt Pip, onze roodharige kat, zijn inhoudsloze schedel tegen zijn kattenluikje in de voordeur. Steeds weer. Hij heeft er zo eentje met een magneetje. Een magneetje om zijn halsband zorgt ervoor dat het luikje openklapt en hij naar binnen kan. Zo tref ik geen andere kattenvisite aan in huis.

Enfin, dat bandje met dat magneetje is hij dus weer eens kwijt geraakt. Ik verdom het om nogmaals een nieuwe aan te schaffen voor zes hele euries. Hij bekijkt het maar.

‘Ooohh mama… dat is Pip, doe jij hem even naar binnen’ gaapt Tijn, comfortabel in zijn superman pyjamaatje vanuit zijn warme bed. Sjit. Die kat heeft hem wakker gemaakt. ‘Tijn, slapen!’, roep ik om vervolgens vloekend naar beneden te lopen en de voordeur te openen. Hij wint, dat stomme beest. Als hij met z’n zeiknatte modderpoten naar binnen loopt, krijg ik nog een standje ook. Een miauw die afwijzend klinkt en boos.

Snuivend loop ik weer naar boven, in de hoop nog een half uurtje te kunnen slapen. 6.10 uur. Ik lig. Zucht. ‘Mahaaam, Pip heeft vast honger. Ik geef hem wel eventjes vleesjes te eten’. Klinkt het, klaarwakker, in het donker. Kleutervoetjes rennen uit bed. ‘Tijn ga nou nog eventjes slapen het is nog midden in de nacht’. ‘Nou okay dan’, is het antwoord. Voetjes lopen terug. Stilte volgt. Voor minstens, 5 gezegende minuten. Ik hoor het tikken van de klok. Heerlijk. M’n ogen sluiten zich nog even, klaar om weg te zakken in een nevelige droom. Voetstappen klinken op de trap, naar boven. Het is de kat, zijn voetstappen klinken als een mens, zo luid. De eerste keer schrok ik daar ook van. Het went.

‘PPRRRRRRTT PPRRRRTTTTT’, klinkt het luid in mijn oor. Pip spint en ik ben vergeten m’n slaapkamerdeur dicht te doen. Zwarte moddervlekken op mijn kussen. Ik kijk op de klok: 6.20 uur. Pfffffff. ’Mam, het is écht wel goedemorgen hoor, ik kom eraan!’ Nog voor ik heb kunnen roepen dat dat echt niet het geval is, staat Tijn al naast me. En roept: ‘Hee Pip! Kom maar lekker bij ons liggen’. De kleutervoet stapt op mijn buik en een een mini handje grijpt mijn arm als hij in bed klautert. AU. ’Tijn, nu moet je heel goed luisteren. Iedereen slaapt nog, wij gaan dus ook -gewoon- nog eventjes slapen. Echt’. ’Mag ik dan bij jou slapen mama?’ In de hoop op een positief antwoord, krijg ik zijn dikste plofzoen op mijn wang en aaitjes over m’n haar. Ik moet toch even glimlachen, oh wat een slijmbal! Het werkt, dit keer… ‘Ja dat mag, als je écht heel erg stil bent, nu dus slapen hè’, zeg ik en draai me om. Koude kleine voetjes wurmen zich tevreden tussen mijn benen, om zich op te warmen.

Zo liggen we even.

6.45 uur. ‘Ik denk dat Barbapapa of Sesamstraat nu op tv is, wat denk jij?’ vraagt Tijn. Vervolgens beweegt het matras alle kanten op. ‘Pippieeee blijven liggen! Hee, ik pak je wel!’ Voetstappen stampen weer over me heen alsof ik een voorwerp ben in plaats van een mens. AUHAUWW! ‘Tijn doe eens rustig!’. ‘Jaa ik heb hem, ik ga weer liggen!’

Ik zucht. Ik accepteer, het is kansloos. Vakantie of niet. Uitslapen kan ik vergeten. Ik pak de afstandsbediening en zet de tv aan. Barbapapa’s veranderen net in vleermuizen. Hij had gelijk.

Nog heel even rustig liggen en dan een ontbijtje maken. En o,ja het is schoolvakantie. Wat zullen we vandaag weer eens doen?

Eerst toch maar weer een magneetje kopen bij de dierenwinkel, met een nog steviger bandje.

 

 

 

 

 

OVER KLEUTERTROEP EN -LOGICA

kleutertroep

“Mama, wat een héle mooie ring heb jij!”, zegt Tijn (4) tegen me. “Maar WAAR zijn je andere ringen nou?” Huh? Dat mag je zeggen. Die lagen daar toch óók. In dat bakje? Ik zoek me -voor zeker vijf volle irritante minuten- een ongeluk. Naarstig, in alle bakjes en laatjes. Totdat ik opeens hoor: “TADAAAAA!!!! Hier zijn ze mama, ik had ze verstopt in de wc-rol!” Twee kleine handjes in de lucht, met daarin mijn ringetjes. Een gezicht stralend van trots, want hij had ze toch maar mooi ‘gevonden’.

Bedenken dat hij ze nooit had mogen verstoppen deed hij écht even niet, op dat moment.

Tijn komt wel vaker met dingetjes die ik niet helemaal kan volgen. Zijn kleuterbrein blijft in beweging, zet hem aan tot denken, analyseren, onderzoeken en helaas -in sommige gevallen dan- doen.

Hij was laatst gebiologeerd door het putje in de wasbak en de afvoer van de wc. “Waar gaat al dat water nou toch allemaal héén mama?” De uitleg dat alles via een hele grote buis, onder de grond, naar ‘het riool’ ging, was blijkbaar niet voldoende. Een paar dagen later zei hij: ‘Mama, ik heb iets in het putje gegooid, zullen wij dat dan nu weer even gaan ophalen bij het riool, daar heb ik zin in. Waar zit dat? Bij de supermarkt?” Dat waren mijn kleine zilveren oorbelletjes. Dus. “Ik dacht dat we ze gewoon weer konden ophalen, hoor, mama”. Zucht.

Verstoppen en onderzoeken zijn favoriet. Met Pasen was hij zo druk met het verstoppen van zijn chocolade-eieren dat hij op een gegeven moment eigenlijk ook niet meer wist waar ze allemaal lagen. Er worden er nog steeds twee vermist.

Gék word ik vaak van die troepjes die overal liggen. Op de meest belachelijke plekken. Bewust stout, onbewust in de snelheid….. Of gewoon omdat Tijn zelf serieus heeft bedacht dat het bijzonder lief/ handig/logisch is, om iets juist op die plek neer te leggen:
Een kleiwerkje met stro onder mijn dekbed. Plastic soldaatjes in de wasmachine. Knikkers in zijn kussensloop. Paperclips -pardon: toverpijlen- in zijn broekzak. Zijn mooiste schelpen in de bestek-la. Gemummificeerde spinnen in mijn bodylotion. Bloemetjes in mijn schoenen…En dan hebben we het nog niet eens over zijn uitpuilende jaszakken: hij heeft namelijk -hoe georganiseerd- 1 jaszak voor zijn buitenspulletjes (takjes, blaadjes, beestjes) én 1 jaszak voor zijn binnenspulletjes (troep).

‘Ruim je spulletjes nou eens op waar het hoort’, zeg ik vaak.

Door een kleine opening van een vaas propte hij laatst een broodje kaas, waar hij blijkbaar geen trek meer in had. De vuilnisbak is dan lang niet zo interessant. Hij was zo geconcentreerd bezig met het proppen, dat hij niet hoorde dat ik de woonkamer al was ingestapt. Ik betrapte hem op heterdaad. “Gááátver Tijn!” Van schrik vloog hij een halve meter de lucht in.

Dan krijgt hij straf. Geen lunchdate met een meisje uit zijn klas bijvoorbeeld,op de gang staan óf een hele dag geen snoep.

Toch vrees ik dat, ondanks de straf, uitleg en standjes, de verstop-manie van al die troep nog lang niet voorbij is. Het is een zeer hardnekkig kleuter activiteitje van hem geworden. En dat ‘onderzoeken’ ook. Laatst vroeg ik of hij mijn mooie lippenstift misschien ergens had gezien.

Zijn antwoord: ‘Ja, dat weet ík toch niet mama, dan moet je je eigen troep maar beter opruimen’.

ME

580790_562125450525986_1888739963_n

contact:  info@sandraooms.nl  - Mijn Facebook pagina - www.sandraooms.nl

Moeder •  dromer • denker • blogwriter • levensgenieter • chaoot • vintage/retro-lover • zomer • schorpioen • wijn •  humor • Italie • friends • fun • 20 kruiden thee • rood • family  • gesprek • creatief • PR en Marketing • freelance journaliste voor EnRoute Magazine

Sometimes I pretend to be flawless… but it feels uncomfortable. So I go back, to being me. Clumsy, chaotic, wearing my heart on my sleeve and absolutely: imperfect. Feels best! Besides… everyone else is taken. (By: Oscar Wilde & Me ;)

 

1 kind:  Tijn (8 jr.)

omslag

BEREN OP DE WEG

kruising

Daar stond ze, het jonge meisje, voor het statige monumentale gebouw. Ze belde aan, de deur ging open en ze zei: “Goedemiddag meneer, ik kom hier voor het sollicitatiegesprek”, haar glimlach moest haar onzekerheid verbloemen.

Niets in mij kon destijds vermoeden dat er, vanaf toen, met de eerste stap die ik naar binnen zette, een heel nieuw hoofdstuk begon. Daar in dat kantoor, verborgen in dat indrukwekkende pand, plaatste ik mijn handtekening onder een arbeidsovereenkomst. Ik had een nieuwe baan.

Dat moment is 14 jaar geleden.

Mijn werkgever was een karakteristieke, opvallende en charismatische man. Laat ik hem Phillippe noemen. Dat past wel bij hem. Hij had zo zijn eigen mening over het reilen en zeilen in Nederland. Bijvoorbeeld de politiek, te dure onnodige spullen of onzinpraatjes. Maar ook al het andere nieuws dat hem raakte, of het nou vanuit het nieuws was of persoonlijk, hij had een mening. Een zeer duidelijke mening. “Het is toch gewoonweg niet te geloven”, was zijn gevleugelde uitspraak met verontwaardigde ondertoon.

Ik moest vreselijk aan hem wennen, maar langzamerhand begon ik hem steeds meer te waarderen, te vertrouwen. Vertelde hem dingen uit mijn privé leven. Vroeg ik hem steeds vaker om een mening. In de loop der jaren gaf het pand mij het bijzondere gevoel van ‘een tweede huis’, mede door zijn vertrouwde aanwezigheid.

Het werk ging prima, ik werd steeds zekerder doordat Phillippe me, bij elke stap, liet weten dat er altijd meer mogelijk was als je het maar wilde. De wereld van ‘advertising’ begon te leven. Alle aspecten legde hij geduldig uit. Ik weet niet hoe vaak hij me met A4-tjes heeft uitgelegd hoe alles werkte in een drukkerij, hoe hij was begonnen met filmrollen vroeger, hoe een uitmuntend verkoopgesprek klonk, waar de valkuilen en de kansen lagen.

Begonnen op de administratie pakte ik in de loop der jaren uiteindelijk alle werkzaamheden op, die nodig waren na een verkoop, zo ook de DTP (vormgeven advertenties, gidsen oa). Onzekerheid maakte -onder zijn leiding- plaats voor zelfverzekerdheid, vertrouwen in mijn kunnen. Allround werken beviel me. Ik had mijn plek gevonden. “Je moet niet altijd beren op de weg zien, Ooms” zei hij vaak.

Naast de drukke werkzaamheden, was hij uiterst kritisch op mijn spraak. Ik werd als het ware weer opnieuw opgevoed. Ik had nog enige Westfriese uitdrukkingen in mijn spraak, die steevast door hem herhaalt en gecorrigeerd werden. Irritant, zou je kunnen zeggen, maar hij had de gave me niet te irriteren. “Ken, kan, kun, Ooms. Dat heb je nog niet helemaal op de rit”. Ook ‘hetzelfde als’ en ‘anders dan’, waren echte westfriese uitdrukkingen die hij langzaam uit m’n systeem heeft gehaald. Met de nodige accenten erbij.  Als ik zei “Het sniwt” zei hij:  “Ooms, dames spreken beschaafd, het  sneeuwww-t”. En nog zoveel andere correcties, die ik me -met een glimlach- herinner.

Ook buiten kantoor stond hij altijd paraat als ik daarom vroeg, geïnteresseerd, maar altijd met zijn eigen mening. Eerlijk en recht door zee. Of het me nou beviel of niet. Ik durf inmiddels wel te zeggen dat hij een soort vaderfiguur voor mij was geworden. Zo volgde hij destijds, in zijn lunchpauze, op de voet de verbouwing van mijn eerste koophuis. Proostte hij op een goede afloop. Stond hij me -met raad en daad- bij in alle opvolgende fases van mijn leven. Nam zijn kritische blik mee naar de bezichtiging van mijn tweede koophuis. En gaf me antwoord en advies op de meest persoonlijke vragen.

Rijles, gaf hij me ook. Ik had allang mijn rijbewijs, maar had nooit meer gereden. Al jaren niet. Ik besloot lukraak, op een dag, dat ik maar eens een auto moest kopen. “Typisch Sandra”, zou mijn moeder zeggen. Impulsief als altijd.

Phillipe zei dat niet, hij was enthousiast. Toevallig zat hij ook ‘in die handel’, één van zijn vele hobby’s. Hij had nog een Twingo staan, welke hij had geïmporteerd uit Duitsland. Een opvallende knalroze Twingo welteverstaan, verlaagd model, inclusief roze velgen. Schitterend. Verkocht! Daarna gaf hij me rijles in het ‘racemonster’, waarin ik het koekblik had omgedoopt. Tranen gleden over zijn wangen van het lachen toen ik moest inparkeren, ik was alles finaal vergeten. Alles. Kalm bleef hij toen ik zenuwachtig de snelweg op sjeesde en het invoegen niet helemaal lekker ging. Ook stelde hij me gerust als ik driftig getoeter en middelvingers ontving van mede- weggebruikers. Een aantal historische rijlessen.

In de drukte die mijn privé leven soms was, was er altijd 1 ding dat constant bleef: mijn baan, mijn werkgever, mijn haven. De plek waar ik altijd mijn verhaal kwijt kon. Waar ik heb gelachen en gehuild. Bloed, zweet en tranen die ik -letterlijk- in werkzaamheden en projecten heb gepropt. Werkzaamheden die werden afgewisseld door borrels, goede gesprekken en verbazing. Verbazing over de veelvoud aan dingen waar hij zich druk om kon maken. De vele interesses die hij had, de bijzondere passies en hobby’s waar hij uitvoering over kon vertellen. Nóóit was het saai. Geen dag was hetzelfde.

Jaren verstreken.

Tot het jaar waarin hij het pand had verkocht. Wij mochten, tijdelijk, bivakkeren op de bovenetage van het kantoor totdat we nieuwe werkruimte hadden gevonden.

Hij was wat vaker op pad in die tijd, was niet zo fit, moest vaak naar het ziekenhuis voor onderzoeken

De middag waarop hij naar binnen kwam rennen, zonder iets te zeggen. een fles wijn zocht, een flinke teug nam en zei “dit was het, ik ga eraan”, zal ik nooit vergeten. De schok was enorm. Hij vertelde dat er darmkanker was geconstateerd en verdween naar zijn huis. De tranen stroomden over mijn wangen, intens verdriet. De eerste werkdag waarop ik mijn vertrouwde haven onzeker verliet…

Met ingang van deze dag is mijn werk niet meer hetzelfde geweest. Phillipe had het bedrijf verkocht aan een collega. Hij heeft diverse operaties doorstaan en is ook diverse malen kankervrij verklaard. Genoot en geniet van het leven, elke dag. Gaf zeillessen, verbouwde zijn boot, en maakt zich steeds minder druk om onbelangrijke dingen, naar eigen zeggen. Weemoedig klinkt hij, als hij dat zegt. Op de zeldzame momenten dat ik hem, ook nu, nog spreek bij een verjaardag of spontaan bezoek van hem.

Ik heb zojuist weer mijn handtekening gezet, op een contract, maar ditmaal ter beëindiging van mijn functie binnen dit bedrijf. Na bijna 14 jaar, stopt mijn functie –noodgedwongen- als gevolg van de financiële crisis. Huilend heb ik Phillipe opgebeld, toen de realiteit van deze crisis op het bedrijf tot mij doordrong. Kapot was ik.

Weer stelde hij me gerust.

Al enige tijd staar ik naar mijn handtekening op het contract…en alle bovengenoemde herinneringen passeren… Tranen springen in mijn ogen. Totdat ik opgeschrikt word door mijn zoontje van vier. “Mama schiet eens op we moeten verder gaan”, zegt hij.

Ja verder. Ik moet verder.

Het is even herpakken en wennen maar ik ga ervoor. Ik heb genoeg te bieden. Ook nu komt er een mooie tijd aan. Als de onzekerheid mij even aanvliegt hoor ik een stem in mijn gedachten zeggen: “Niet altijd beren op de weg zien, Ooms.”

En ik glimlach.

Hoe lang Phillipe nog te leven heeft, weten we niet. Dat dit niet ‘nog vele jaren’ zal zijn, heeft hij me verteld. Ik wil hem daarom nu nog bedanken voor de belangrijke rol die hij heeft gespeeld in mijn leven. Zijn rol die me, onder andere, heeft gemaakt tot de persoon die ik nu ben, een zelfverzekerde vrouw. Allang geen meisje meer.

Bedankt, lieve Phillipe, voor de mooie jaren, het zelfvertrouwen, de steun, het plezier en…het inzicht.

“MAM, JE MOET NU GAAN, GA NOUWWW!”

285679_337394449665755_87395805_n

Mijn ventje betrad op 16 september 2013 als verse 4-jarige onwennig de kleuterschool. Hangend op mijn arm, zijn armpjes veel te stevig om mij heen… Verlegen en vol spanning. Onzekere, licht vochtige oogjes keken me aan. Ik fluisterde in z’n oor dat het allemaal goed zou komen en dat het heus, echt waar, heel erg leuk wordt – op school.

En dat is het, leuk! Sinds dag 1 is het de traditie dat ik samen met hem, op zijn kleine kleuterstoeltje, innig verstrengeld wacht tot de schoolbel gaat. We lachen, praten, delen geheimpjes uit en knuffelen. Soms laat hij me een recent kunstwerk zien dat hij heeft gemaakt. Na de bel nog een laatste kus, zwaai en dan gaat mama. Maar altijd toch, nog even, die stiekeme knipoog van mij door het raampje van de klas naar m’n knulletje … ‘doeehoeeg’ lach ik. Ik krijg een verlegen lachje terug, z’n handje gaat nog even omhoog… *Zucht, schatje*

Sinds een paar dagen is het anders.
Hij gaat zitten op z’n kleuterstoel en ik zit ervoor, op m’n hurken, mijn gezicht naar hem toe. Dat ging zomaar, die verandering van positie. Ik geef hem een kusje en zeg ‘veel plezier’…

‘Mam ga nouwww, de bel gaat zo’ zegt hij weer. Hij duwt me een klein beetje weg en zijn ogen volgen een stoeipartij die ergens plaats vindt, achterin de kring. Een paar aanwezige ‘grote’ jongens van ruim 5 jaar hebben de grootste lol. Tijn kijkt ze met een scheef lachje en vol bewondering aan. Ze zien hem niet.

‘Nou daag Tijn, ik ga nu he!? Tot straks!’

Hij hoort me al niet meer…

Sjit. Begint dat loslaten nu al? ;-)

HORROR-OCHTEND

1457707_568738873197977_1358154391_n-720x280

Erachter komen dat de wekker van je mobiel niet is afgegaan…..

Mijn zoontje Tijn die precies die dag besluit uit te slapen. Als een wervelwind aankleden inclusief kind. Broodje in de mond van Tijn proppen, jas aantrekken, racen naar de auto… Ontdekken dat het -goddamnit- gevroren heeft, de krabber zoek is, je baalt dat je dat vries-wonderdoekje niet hebt gekocht bij de Halfords. Had iemand deze niet aangeprezen op Facebook? Besluit op de fiets te stappen, om in de schuur te realiseren dat de fiets met kinderzitje al enige tijd geleden stuk is gegaan.

Weer terug rennen naar de auto. Laatste restje antivries op de ramen spuiten… met minimaal zicht en een loeiende verwarming naar school racen. Met je kind een reeds gesloten en stille klas in stormen….broodresten nog op z’n mond.

Naar je werk toe racen. Erachter komen dat je bent vergeten dat die **#@$ straat naar je werk is afgesloten i.v.m. bouwwerkzaamheden. Kinderlijk besluit dat je echt niet gaat omrijden. Toch nog een laatste parkeerplekje spot bij de Rabobank, met daarop een lullig verkeerspaaltje. Ha!

Een verkeerspaaltje dat na uitstappen 10x zwaarder is dan je dacht. Deze toch met je laatste gefrustreerde oerkrachten weet te verplaatsen. Je auto zowaar succesvol inparkeert. Op een drafje naar je werk loopt, je jas uittrekt en eens kijkt wat je aan hebt: een scheef geknoopte jurk.

Zo! En nu ga ik voor het eerst in mijn leven koffie drinken.

en ohja: übermoeders die nooit gemummificeerde spinnen aantreffen in een insectenpot naast hun bodylotion, waarvan hun kind de kat niet knipt en al helemaal hun lippenstift niet steelt!…… Altijd een plan A,B,C en D hebben, georganiseerd ‘as ever’.

Ik wil het vandaag even niet weten.

KUKELEKUU…?

wekker111

KUKELEKUUUU!!!

….klinkt het luid door het huis om 7.30 op deze zondagochtend.
What the…?! Ik schrik me rot!

Even flitst er een beeld van onze kat met een haan in z’n bek, door m’n nog wankele dromerige brein. Maar nee. Dat kan niet.
Ahoewel? Niets verbaast me meer sinds mijn kat gisteren met twee beesten in zijn bek mijn huiskamer in kwam zeilen. 1 levende muis en 1 dode vogel….

Dan hoor ik opgetogen kleine voetjes rennen over het laminaat en een “Mamaaaaaa, mijn wekker zegt kukelekuu!!!” *verbazing en een ongelovig lachje op z’n gezicht*. Ohw. Ja. ik hoorde het. Niet te missen he.

Goed. Eens kijken naar die wonderwekker die hij van Sinterklaas heeft gekregen. Eerst een bange Tijn geruststellen, want een wekker die -bij nader inzien- plots gaat schreeuwen in de vroege ochtend is best eng en helemaal niet zo grappig meer. Hij zet geen voet meer in z’n slaapkamer…. Dat konijntje zou toch in stilte wakker worden door op te lichten?

Enig onderzoek wijst uit dat die wekker deze heerlijke geluids-functie heeft, maar dat ik er absoluut niet van op de hoogte was. Ik vermoed enthousiaste kleutervingertjes…

Goedemorgen…… :-$

DE BH-KLEPTOMANE

VERKEERDE BH WASLIJN

Zou ze kijken naar het type vrouw voordat ze wat van haar gaat stelen? Zou ze kijken of het haar maat is? Of het een dure of een goedkope is? Een versleten of een nieuwe? Of het haar kleur is. Of *brrr* … nog vreemder: zou ze ze DRAGEN??? Of zou enkel de adrenaline -tijdens en na het stelen- van een bustehouder haar genoeg voldoening geven? De BH-kleptomane. Ik had er nog nooit van gehoord. Maar ik werd er vandaag mee geconfronteerd.

Ik was vanmiddag even naar het zwembad, vrij zwemmen met m’n zoontje. Bubbelbadje erna. Heerlijk. Tijdens het aankleden, na het zwemmen, had ik al voor de duizendste keer naarstig m’n spullen doorzocht en kon m’n BH niet vinden. Écht niet. Ook niet aan de haakjes van de hokjes of op de grond onder de hokjes. In de vuilnisbakken…

Maar nee hoor. Nergens. Bizar. Ik besloot het missende stukje stof daarom maar even te melden bij de receptie met m’n telefoonnummer erbij. Je weet het niet, misschien wordt het gevonden.

De receptioniste schrok toen ik de vermissing melde. ‘Onee, is het weer zover!?!’ riep ze uit.

… eh pardon?

‘Ze is terug’ …  ’de “BH-kleptomane”, tenminste dat denk ik’, kreeg ik te horen.
Jawel, het moest ook even tot mij doordringen dat er schijnbaar een ziekelijk vrouwspersoon bestaat die in het zwembad BH’s jat van andere vrouwen. Als ze niet opletten of met hun kind bezig zijn.

De BH-kleptomane is een keertje op heterdaad betrapt in het zwembad en opgepakt, tijd terug alweer, begreep ik. Echter, de receptioniste had de laatste weken weer een opvallend aantal meldingen gehad van verdwenen BH’s.

Dus. Hij is weg. Dat ding. Geweldig. En bedankt, hoop dat het je maat is…trut!

En ik nog denken dat het chloor in m’n ogen en oren het vervelendste was, en het feit dat Tijn en ik, rillend en nat van de kou met de badmeester alle kluisjes af moesten…omdat ik overvallen werd door een totale black-out inzake het kluisnummertje. En de locatie van de kluis.

Nee hoor. Het kan altijd gekker. Zo zie je maar weer.

Recent Entries »