Category Archives: Algemeen

MIJN MAGISCHE JUFFROUW G.

THEEDOEK

Mijn magische juffrouw G.

Juffrouw G. was steevast gekleed in schots geruite minirokjes. Naar gelang de kleur van de ruitjes droeg ze er bijpassende coltruien op en completeerde ze haar ‘signature style’ met maillots in corresponderende tinten. Iedereen wist dat ze een buitenbeentje was, dat voelden we. Ze was anders, héél anders dan de rest. Een vrouw die haar emoties stevig onder controle had, ondoorgrondelijk. De zwarte aktetas, waarmee ze was vergroeid, versterkte deze strenge uitstraling. Menig keer hebben we over haar geroddeld en om haar gelachen.

Ooit stond ze een keer op de hoek aan het aanrecht in de lerarenkamer. Meester S. had een theedoek nodig en greep per ongeluk naar haar rokje. Een memorabel en hilarisch hoogtepunt als je 11 jaar bent. Er gebeurde nooit zoveel op de lagere school.
Ze gaf geschiedenis. Dit betekende dat ze dodelijk saaie verhalen over haar reizen naar Frankrijk ventileerde. De rest van de wereld hebben we pas in de brugklas mogen ontdekken.

Op een warme zomermiddag kreeg ik met een klein clubje blokfluitles van haar, na schooltijd. Het duurde even voordat ik alle gaatjes van de fluit kon afdekken met mijn vingers en het noten lezen was ook lastig, doch.. na een aantal lessen kon ik een versie van ‘Vader Jacob’ ten gehore brengen, waar de oorschelpen nog lang van natrilden. Tegen het einde van de zomer waren we geoefend genoeg om ‘Het zonnetje schijnt zo heerlijk schoon’ te fluiten, in canon.

Dat is waar de magie begon…. Terwijl wij onze longinhoud en speeksel in de keurig gelakte, houten blazers deponeerden en dit ‘vreugdevolle’ lied vertolkten, transformeerde juffrouw G. in een ander persoon. Ze schopte haar degelijke schoeisel uit en begon te huppelen in haar okergele maillot…te fladderen… door het lokaal, terwijl haar dirigentstok zwierig op de maat mee bewoog. Haar donkerbruine, hoornen bril zakte naar het puntje van haar neus en haar mondhoeken krulden omhoog in een zeldzame opwaartse beweging. Zelfs haar keurige scheiding begon wat onregelmatigheden te vertonen toen haar gehuppel hartstochtelijk overging in een dans, waarbij haar flink aanwezige bilpartij bevallige bewegingen maakte.
Opvallend is dat we er nooit om hebben gelachen . Nooit over hebben geroddeld. Ze deelde daar onze trots en haar passie.
Met kerstmis speelden we de sterren van de hemel in de aula, voor de hele school. In mijn beleving was onze ‘stille nacht’ de mooiste versie ooit.
Ik ben alles weer vergeten. De noten, de stand van mijn vingers op de blokfluit en de verhalen over Frankrijk. Maar haar niet. Haar nooit. Ze was geweldig.

FacebookTwitterGoogle+WhatsAppPinterestPrintEmailLinkedInDelen

EGOÏST

ego

Ik heb het helemaal gehad met je. Egoïst. Klootzak! Je weet gewoon niet van ophouden. Je bent nu al uren bezig met je luidruchtige monoloog, alsof de hele wereld op je verhaal zit te wachten.
Je stemgeluid maakt me krankzinnig.
We spreken ook nog eens een andere taal, waardoor ik niet begrijp waarom je zo tekeer gaat en dat maakt me nog razender! Stop nu eens. Alsjeblieft.
Luister, ik heb ook weleens momenten waarin ik even lekker wil schreeuwen. Een paar minuten mezelf volledig laat gaan. Dat heeft iedereen. Dat is menselijk.
Maar ach. Verdomme, dat was ik even vergeten. Je hebt geen greintje menselijkheid in je. Je bent van een ander soort. Een glibberig soort. Opgeblazen patjepeeër! Nu zit ik ook nog eens op Google te zoeken wat je mankeert. En weet je wat ik vind? Sex! Jij wilt sex! Alsof er ook maar een vrouwtje geïnteresseerd is in jou, ha! Beheers jezelf eens gladjakker, dit duurt nu al de hele nacht.
Je drijft me zelfs zover tot waanzin dat ik een aanslag op je aan het beramen ben. Een bommetje wil veroorzaken. Een zwaar voorwerp wil gooien uit mijn slaapkamerraam, recht in de sloot van mijn achtertuin. Nét naast je glibberige, vatsige bil. Slijmbal. Wat zal jij schrikken zeg. En god, wat zou ik daarvan genieten. Vooral van het korte moment van intense stilte dat zal volgen. Domme kikker. Houd je kwek.

4.48 uur ‘s nachts.

ALLERZIELEN

de-mobiele-telefoon-van-het-overseinen-van-de-tekst-4962699

Je naam kwam vandaag voorbij in mijn telefoon. Een zwijgzame herinnering aan je bestaan. Het was me niet eerder opgevallen dat je er nog in stond, zo zwart op wit. Wat als ik het groene hoorntje in zou drukken en jij zou zomaar antwoord geven? “Hoi, hoe is het, kun je daarboven eigenlijk ook zeilen, voorbij die hemelpoort?“
“Nee máár! Kijk aan! Sammie! Hoe gaat het!?”, zou je antwoorden. Precies zo, op die manier. Zo zei jij dingen. Inclusief de bijnaam, die je voor mij bedacht vanwege mijn initialen.

Ik ga je naam niet wissen. Ik laat hem lekker staan en draag hem bij me, in mijn hand en in mijn tas, is dat goed?
Het is vandaag ‘Allerzielen’, las ik ergens. Mensen herdenken hun dierbaren. Ik durf te wedden dat het opflitsen van jouw naam op deze dag een groet is van boven. Groetjes terug! En flits weer eens langs, wanneer je maar wilt.

DE MAN MET DE HARK

mens-die-zijn-tuin-harken-50465618

Ik loop met Tijn op straat, zoekend naar mieren voor zijn mierenhuis, zonder succes. We passeren een voortuin waarin een man aan het zingen is. Zijn kale hoofd glimt in de zon, maar toch zie ik een paar verdwaalde grijze haren in de wind wapperen. Ik schat hem een jaar of 70. Uitbundig klinkt het: “To all te girls I’ve loved before” Tijdens het zingen zwaait hij vrolijk met een harkje in zijn hand. Hij waant zich alleen…. “I’m glad they came along, I dedicate this song… To all the girls I’ve loved before!” Het klinkt loeihard en rete vals. Ik schiet in de lach. Hij ziet me en kijkt betrapt. “Hoeveel waren het er?” vraag ik impulsief. Ik schrik er zelf van, inwendig begin ik te vloeken om deze bijdehante vraag. Sjesus San.

“Hoeveel van wat?”, vraagt hij. “The girls you’ve loved, sorry” zeg ik, terwijl ik verontschuldigend glimlach. Hij kijkt bedenkelijk, alsof hij twijfelt of hij de waarheid zal zeggen of een grapje zal gaan maken. Hij kiest voor het eerste. “Eentje maar hoor, de mooiste en liefste van allemaal, maar ze is er al een jaar niet meer”. Zijn blik dwaalt mijmerend in de verte terwijl hij het zegt, naar een plek die alleen hij kent.
“Dat klinkt mooi, verdrietig dat ze er niet meer is. Misschien hoort ze je”. Hij knikt en harkt verder. Ik vervolg mijn weg.

“Wie weet!”, roept hij me na. Ik zwaai nog even. Het was gewoon maar een man met een hark en een dialoog van een paar seconden. Maar toch ben ik een beetje ontroerd door deze openhartige, intieme onthulling van een vreemde. Zonnebrillen zijn fijne exemplaren op zo’n moment. Volgende keer ga ik hem begroeten, de man met de hark van even verderop. Ik hoop van ganser harte dat hij zo weer verder zingt. Loeihard en onbezorgd.

TANTE NETTY

visdrop

Tante Netty

Ze heette Tante Netty. Zo stelde zij zich voor. Ze was mijn tante niet, maar dat maakte mij niet uit. Want ze had snoep. Haar opvallende verschijning was excentriek en mysterieus. Tussen alle saaie mensen uit mijn straat was zij een verademing. Haar mollige lijf werd omhuld door flamboyante jurken met een vrolijk schreeuwende bloemenprint. Vaak in de kleuren rood, oranje en blauw. En dan dat kapsel van haar! Haar spierwitte haren lagen als een massieve, ondoorkambare bol op haar hoofd geboetseerd. Heel bijzonder, alsof ze koningin Beatrix was. Statig, vond ik.

Zoals elke dag liepen we met de buurtkinderen naar het enige verwaarloosde huisje in onze straat. Vertrouwd kropen wij ons een weg door het hoogbegroeide onkruid van haar voortuin richting voordeur. Kinderhandjes klepperden luidruchtig aan haar brievenbus en onze stemmen zongen geoefend -in koor- het bekende zinnetje: “Tante Nettyyyyy mag ik een snoepieeeee?” Ze was altijd thuis. Na wat gestommel opende ze met een frivole zwaai haar deur. Steevast met een stralende lach. ‘Halloooo lieverds, natuurlijk heb ik snoep!’ Ze had altijd dezelfde snoepjes. Visdropjes. Mijn favoriet. Voordat ik kennis maakte met Tante Netty had ik deze nog nooit in mijn mond gehad. Visdropjes zijn de enige dropjes die zoet en zout tegelijk zijn, alsof de makers ervan niet konden kiezen. Wanneer Tante Netty haar deur opende keken wij uit over stapels ondefinieerbare spullen in haar hal. Op de één of andere manier vond ik dat gezellig. Alsof de deur van een stoffig, interessant museum zich opende. Tussen al die spullen door krioelden ook nog eens de leukste katten. Wanneer Tante Netty op zoek was naar de pot drop sprongen de beesten nieuwsgierig om haar heen. ‘Mokka, ga opzij joh en jij ook Harlekijn!’ riep ze vermanend. Haar katten hadden de meest bizarre namen. Ach, alles was daar leuk. Tante Netty was de volwassen Pippi Langkous van de buurt.

Als ik een rommelmarkt hield op een kleedje in de straat en de verkoop viel wat tegen, dan hoefde ik enkel aan te bellen bij mijn Tante Netty om het even te melden. Even later kwam ze aan lopen met haar iconische rode tas, waaruit zij haar knalblauwe portemonnee tevoorschijn haalde. Ze kocht troep van me, dat zelfs in de vuilnisbak nog werd uitgescholden door overjarige ham. Zo was ze. Alsof ze diamantjes had gekocht liep ze er vrolijk weer mee naar huis. Er was vast nog ergens ruimte op de imposante berg spullen in haar huis.

Zo ging het jaren verder. Toen volwassenheid in mij sloop ving ik weleens wat dingen op van diverse buurtbewoners. Dingen waarvoor mijn oren eerder niet open stonden. Tante Netty was een ‘Kattenvrouwtje’, een immens verwaarloosde vrouw. Een eenzame vrouw bovendien, die het allemaal niet helemaal op een rijtje had daar in die bovenkamer. En dan dat vieze, vette haar boven op haar hoofd… het zat vast vol met luizen. De gemeente moest maar eens gebeld worden om daar een verontreinigingsteam heen te sturen. De vlooien sprongen er tegen het plafond! Bovendien kon je geen stap verzetten in dat huis zonder in de kattenstront te staan. Buurvrouw Nelleke had het geprobeerd. Het was een schande! Ze was degene die de keurige uitstraling van onze buurt bezoedelde, zo werd er gefluisterd.

Kinderstemmen vervaagden daar, in haar tuin, bij haar voordeur. We werden allemaal volwassen. Nieuwe, jonge, kinderen werd de weg niet meer gewezen naar haar huis, vol snoep en vrolijkheid. Het huis transformeerde in een soort spookhuis. Ik liep er nog weleens langs en soms probeerde ik stiekem schichtig naar binnen te kijken, door nieuwsgierigheid gedreven. Maar haar donkere gordijnen belemmerden mij het zicht.

Eerlijk gezegd moet ik schaamtevol bekennen dat ik niet weet wat er verder gebeurd is met ‘mijn’ Tante Netty. Schoolfeestjes, make-up, Madonna en (destijds) zeer veel andere belangrijke zaken namen mijn tijd in beslag. Gezien haar leeftijd bevindt ze zich momenteel niet meer op aarde. Maar voor mij is ze nog springlevend wanneer ik een overheerlijk visdropje in mijn mond laat glijden. Vorige week zat er eentje verstopt in een snoepzakje van Tijn. Onmiddellijk dacht ik aan die fantastische vrouw uit mijn verleden, met de prachtige jurken en de elegante haardos. Aan haar authentieke, oprechte en warme persoonlijkheid. Dit is wie zij was voor mij en hoe ze zal voortleven in mijn hoofd. Wat de rest ervan maakte is niet belangrijk. Dankjewel Tante Netty, voor alles. Heb je genoeg visdropjes daarboven om uit te delen?

VOOR WAT HET WAARD IS

waard86786292_n

Ik had zojuist even een ‘luchtig’ gesprekje met buurman Piet van 85jr in de achtertuin. Aangezien onze tuinen slechts worden gescheiden door een hekje van maar 1 meter hoog gebeurt dit wel vaker. Ik opende met de woorden: “Hoe gaat het?” “Wat een klotevraag! Je kunt denk ik wel aan mijn bakkes zien dat het beroerd gaat?!” Een gepaste stilte volgde van mijn kant…. Hij vervolgt “Ik ben 18 kilo afgevallen en krijg nog maar weinig lucht”. Ik besloot dit rotnieuws kracht bij te te zetten met zijn favoriete woord: “Klote”. Hij knikte. We keken even voor ons uit, naar het onkruid dat in onze beide tuinen welig tiert.
Plots zei hij: “De artsen hebben me gevraagd of ze me moeten reanimeren als het weer fout gaat, ik zei dat ik het dan wel best vind als ze niks meer doen”. “Niks? Maar je geniet toch nog best van het leven? Heb je trouwens zin om een terrasje te pakken?” “Nee, ik heb pijn in mijn poten. Genieten. Wat is dat nou, voor wat het nog waard is? En een terras krijgt geen cent van me, voor die 8 gulden die ik moet betalen voor een kop koffie koop ik een heel pak bij de supermarkt”. Oef. Hij heeft duidelijk zijn dag niet. “Dan kom ik binnenkort wel weer even een wijntje bij je drinken”. Ik ontlok een glimlach. Onze borrelavondjes zijn altijd heerlijk. “Wil je er nu eentje? Ik heb alleen rood”. Ik klim over het hekje en stap aan zijn kant van de tuin op een kratje, die hij daar speciaal voor mij heeft neergezet. “Nou….een klein slokje dan, want Tijn komt straks alweer uit school”. Zo zaten we even. Praten hoeft niet steeds. Zijn onkruid stinkt als een beerput, zei hij, na enige tijd. Ik zei met een knipoog dat zijn neus in elk geval beter werkt dan de mijne, da’s dan tenminste nog één orgaan dat het uitstekend doet. Cheers! Onze glazen klinken.

“Dit is toch écht wel genieten hoor Piet”.
“Weet je wat het met jou is? Jij bent te snel tevreden! Gekke meid.”
Hij keek stug. Maar een twinkeling in zijn ogen verraadde hem. Het brombeertje genoot stiekem toch wél even van dit piepkleine moment…..
Voor wat het waard is.

JUST GO WITH IT

header

Het was al diep in de avond, we liepen op blote voeten over het strand. Een licht briesje, heerlijk. Toch maar even op mijn telefoon kijken hoe laat het is. Exact 0.00 uur.  ‘Hee jongens, hee and hello the rest of you, Het is twaalf uur. It’s twelve o’clock!’  Sjongejonge, het is maar goed dat ik even keek. Een dikke grijns op mijn gezicht. Dit lag in de lijn der verwachting. We kwamen net een visrestaurant uit waar Linda en ik onze dansmoves hadden geshowd op een Egyptisch jengelmuziekje met een man op stelten én een, geheel in glitter gestoken en met flamboyante veren getooide, lilliputter.  De hele avond verliep al chaotisch of, zoals ik het zelf ter plekke typeerde, ’hilarisch’. Precies de reden waarom ik was vertrokken, even iets anders.  Behoorlijk anders dan het traditionele aftellen met oliebollen. Op dat moment stond ik waar ik wilde staan. Op een bijzondere plek ergens op de wereld. In dit geval op een strand, genaamd Sahl Hasheesh, aan de rode zee in Hurghada te Egypte.  Ik stond daar met Tijn, Linda en André (twee vrienden van me die daar wonen), een Zweeds echtpaar en een keurige Engelsman. Ik geloof dat die laatste nog gedacht heeft aan een paar glazen en een fles champagne tussen de activiteiten van de avond door. Ik omhelsde en zoende mijn lieve kleine ventje en hierna een paar bekende en relatief onbekende mensen. 2015 was begonnen.

Het leven bestaat uit momenten. We kunnen erop wachten tot we vinden dat we klaar zijn voor die ene mooie beleving of deze zelf creëren. Ik had twee weken daarvoor ook niet verwacht dat ik daar zou staan met oud&nieuw. Ik verras mezelf graag. Ergens onderhuids broeide het al een tijdje. Ik heb niet de leukste dingen meegemaakt in het afgelopen jaar. Ik ben veel kwijt geraakt, essentiële dingen. Dingen waar ik grotendeels zelf voor gekozen heb en nog steeds voor de volle honderd procent achtersta. Dat maakt het echter niet minder ingrijpend. Toen het kouder begon te worden en de feestdagen naderden verzuchtte ik weleens dat ik er eigenlijk even uit moest. Normaliter geef je geen gehoor aan dit soort impulsen. Zo valt er altijd wel iets te klagen. ‘Niet zeuren, doorgaan’ is toch wel een beetje die Westfriese nuchterheid die ik bezit.  Totdat er opeens een aanbieding langs kwam die ik gevoelsmatig niet kon weigeren. Die ik voor mezelf om moest zetten in actie. Zeuren blijven óf de ballen hebben om er wat aan te doen. Ik ging voor keuze twee. De bewuste aanbieding kwam van een vriendin die nu in Hurghada woont en daar een extra appartement heeft.  Toen ik de foto’s zag klopte alles. Onvrede, sleur en een diepe wens hadden elkaar gevonden. Het was beklonken. Ik ging naar Afrika, alleen, met Tijn. Mijn moeder was wat bezorgd over Egypte, de overheid bestempelt deze vakantiebestemming met een veiligheidsrisico. Nu reizen mijn ouders al een jaar of 15 de hele wereld over, dus doen alsof ze dat heel erg spannend vond kon ze nou ook weer niet. Het gunnen blijft dan over en het héél veel plezier wensen.

De bezorgdheid was ongegrond. Ter plaatse leer je meteen op je intuïtie te vertrouwen en met de mijne is niks mis, zo bleek.  Hurghada is een levendige, indrukwekkende stad.  We hebben daar veel gezien, gevoeld en beleefd. Rijk en arm ervaren. Cultuur gesnoven op de lokale markten…. gezien hoe stichting Saida* (de stichting waar Linda zich met hart en ziel voor inzet) daar goed werk verricht. Ook hebben Tijn en ik namens de kinderkledingbank Hoorn een pakket vol schoolspullen mogen afleveren bij stichting ‘The heART of Safaga’  (Bestemd voor ‘Safaga’s special school for mentally handicapped children’*). Daarnaast hebben we het prachtige koraal en de bijzondere vissen mogen aanschouwen vanuit een onderzeeër op 25 meter diepte in de Rode Zee. Op een kameel gereden, want dat doe je als je daar bent, een schitterend Aquariumpark bezocht en als laatste nog een dolfijnenshow, alwaar ik onverwachts gekust ben door een Walrus.  En dat laatste is nog vastgelegd ook, tot grote hilariteit van Tijn.

Geen seconde heb ik spijt gehad van de keuze om Nederland tijdelijk in te ruilen voor Egypte.  Ik zal het financieel wat rustiger aan moeten doen de komende tijd, maar niets weegt op tegen deze heerlijke ervaring. En de zon…. de zon! Wat is het fijn om midden in de winter blootsvoets over een prachtig strand te lopen in een graadje of 26. Tijn vond schelpen waarvan hij het bestaan niet wist….  Intens genoten. Dat dekt de lading wel.

‘You don’t always need a plan. Sometimes you just need to breathe, trust, let go…. and see what happens!’ Just go with it. Het zou je zomaar kunnen verrassen ;-) Ik wens je een voortreffelijk avontuur!

—————————————————————————————————–

http://www.stichtingsaida.nlSchermafbeelding 2015-01-14 om 19.34.20

Stiching Saida plant op termijn een weeshuis in Hurghada. In de tussentijd is Linda wat individuele projecten gestart die een direct resultaat opleveren. Ze laat de vrouwen daar  diverse, prachtige handwerkjes maken en verkoopt deze door via haar facebookpagina.  Door dit micro krediet krijgen de alleenstaande vrouwen of gezinnen die het financieel moeilijk hebben lucht in een hard bestaan. Al het vraagt is determination … en dat is er!  Als Egypte stabieler is, en ze alles rond kan krijgen gaat ook voor het project ‘weeshuis’ de kurk van de fles, net als op het strand van Shal Hasheesh op oudejaarsavond!

https://www.facebook.com/pages/Safagas-school-for-mentally-handicapped-children/113538345399539

 

 

DON’T YOU! FORGET ABOUT…. DIE SAAIE SPRINKHAAN UIT DE EIGHTIES

IN-DEFENCE-OF-THE-EIGHTIES

Ik wil het even hebben over mijn eerste crush. Mijn eerste serieuze verliefdheid die ik had op George Knap.

Laatst betrapte ik mezelf op het kijken naar een oppervlakkige high-school movie. Zo eentje waarin de burgerlijke, nietszeggende pubermeisjes altijd het liefje worden van de stoerste jongen op school. Deze stond een klein beetje haaks aan mijn eigen ervaring. De brugklas. Naast het feit dat mijn haar in 1986 al weigerde mee te werken aan mijn wensen, deed mijn lichaam dat ook niet. Meisjes van 12 hadden na de zomervakantie opeens heupen en vrouwelijke vormen, leek wel. Alsof ze voorgeprogrammeerd waren om deze te krijgen zodra ze de deur van de middelbare school openden. Ik was zo niet geprogrammeerd. Dat duurde nog wel een paar jaar voordat dat een beetje goed kwam. ‘Tja kind, ik stond nou eenmaal niet vooraan in de rij toen alles werd uitgedeeld,’ zei mijn moeder daar destijds over. Gelukkig waren het de jaren 80. Wijde kleding was in. ‘Sprinkhaan-meets-fullcolour-partytent’ was zo’n beetje mijn look. Gelukkig was mijn fantasie destijds net zo groot als deze nu is. Ik loste één en ander op met veel teveel make-up en grote oorbellen. Niet dat ik hierdoor qua looks transformeerde naar een sexy bandlid van de Bangles helaas, maar het maakte alles wat draaglijker. George Knap was knap. Tja. Nou ja. Wat kan ik er verder over zeggen. Zijn donkerblonde haar golfde op de juiste manier. Zijn ogen waren ademstokkend felblauw. Zijn armen waren welgevormd. En hij had het juiste T-shirt aan. Ach, alles. Alles! was gewoon perfect aan hem in mijn puber-ogen. George had geen verstandige bruine leren schooltas en spierwitte gymkleding, zoals vermeld werd in het schoolreglement. Hij had het bij zijn ouders voor elkaar gekregen dat hij dat zelf mocht uitkiezen. Ik niet.

Ik en mijn veel te grote, degelijke, bruine schooltas waren niet zo opvallend. Wij zaten meestal op de grond in de aula, met dito vriendinnetjes, als het lunchpauze was. De tafels waren altijd bezet op de één of andere manier, net als ik een plekje op mijn melkkaart had ingewisseld voor een beker chocomel. Terwijl ik keurig mijn broodtrommeltje leeg at, had ik vaak uitzicht op George Knap en zijn sidekicks. Ze bevonden zich aan een vaste tafel. Meestal waren ze omringd door meisjes met heupen. Als er op het schoolfeest geschuifeld werd, zaten we daar ook, op diezelfde plek, in het donker. Dan draaiden wij steevast dramatisch met onze ogen, alsof het ons allemaal niks kon schelen. Of the Final Countdown niet eens ingezet kon worden, om al die plakkerige zooi daar op de dansvloer te stoppen. Enfin. Het moge duidelijk zijn dat ik mij niet in het hoofdvizier van George bevond. Ik fantaseerde daar wel over. Thuis. Met – bij voorkeur- ‘Careless whisper’ op de achtergrond, vandaar de naam George. Ik had me in mijn hoofd gehaald dat een dergelijke high-school-movie-ervaring ook vast en zeker zou gaan plaatsvinden tussen George Knap en ik. Als het moment daar zou zijn. Het moment waarop ik klungelig en toevallig om zou vallen in zijn welgevormde armen en onze ogen elkaar zouden ontmoeten. En de wereld stil zou staan. Dan.

Zo’n moment dat wellicht plaats zou kunnen vinden op het zeilkamp met school. Oei, zeilkamp. De eerste ‘vakantie’ zonder mijn ouders was spannend. Het begon gelijk de eerste avond al. Nadat de stapelbedden strategisch waren onderverdeeld en ik was ondergebracht in de verste, donkerste kamer met mijn giechel-vriendinnetjes, trad daar de duisternis in. Ik weet niet wat me bezielde maar ik besloot zomaar via de nooduitgang en de brandtrap naar buiten te sluipen, in mijn eentje. Gewoon, nog even wat frisse lucht opzuigen. Nu ben ik in elegant opzicht nooit de handigste geweest. Op trede numero drie had ik de hoogte van trede vier verkeerd ingeschat, waardoor ik struikelde… en jawel. Echt. Recht in de, ja…dus die ongelooflijk welgevormde, armen van George Knap viel. Hij wou net het meisjesverblijf insluipen via diezelfde trap. Dezelfde weg, dezelfde tijd! … Een ander plan. Onze ogen ontmoetten elkaar helemaal niet. Verre van dat. George Knap zette me hardhandig weer rechtop met de woorden ‘Uitkijken muis!,’ waarna hij zijn reis naar boven vervolgde richting….. Kimberly Vulgairias die hem met open armen ontving. Kimberly Vulgarias had geblondeerd haar en blauwe mascara. Haar roze lippenstift gaf zelfs buiten nog licht, daarboven aan die brandtrap. Kimberly Vulgairias had behoorlijk aanwezige heupen. Tevens had ze nepnagels en een grote mond, waarmee ze heel hard kon schreeuwen en schelden. Ik was genezen. Cured. Geen scheur in mijn hart. Er was ook geen wanhopig dieptepunt nodig met een Glenn Medeiros die jankend ‘Nothing is gonna change my love for you’ op repeat moest zingen in het allerdiepste geheim. Nee. Mijn puberale gevoel voor drama nam in deze niet de overhand. Godzijdank kwam daar -weliswaar van veels te ver- iets van eigenwaarde door mijn hormonen heen sijpelen. En is het daar blijven zitten.

De vorst trad bovendien in, dan gaan alle sprinkhanen dood.

 

THE TRUTH, NOTHING BUT THE TRUTH

leugensHEADER

Kinderen kunnen dodelijk eerlijk zijn.  Ik onderga, met Tijn naast me, regelmatig tenenkrommende momentjes.  ‘Kijk mama die mevrouw komt net uit bad die heeft heel erge rimpelhanden’. ’Bij de slager krijg ik een veel groter plakje worst’ (id supermarkt). ‘Mama hier zijn die gele tampons, die heb jij toch altijd? Waarom wil je die rode niet?’. De meest gênante opmerking, so far, kwam toen er een vrouw in burka langs liep: ‘Kijk mama daar, een heks!’  Oh, die was echt vreselijk gênant. Dus dat. Nou ja, ga zo maar door. Ik denk dat de meeste ouders hier wel wat in herkennen.

Eerlijkheid. Sinds ik een kind heb denk ik daar vaker over na. Over hoe mooi, puur en ontroerend hun eerlijkheid is. Juist ook de warme, doortastende kant op.  Tijn kan soms dingen zeggen waarvan ik tranen in mijn ogen krijg, zo mooi.  Hoe eerlijk hij zijn liefde kan uiten. Of zijn oprechte verbazing en afschuw als hij iets ziet dat niet eerlijk is.

Eerlijkheid kan veel duidelijkheid geven. Duidelijkheid. Ja. Het is fijn om de garantie te hebben dat aan het eind van de maand je salaris wordt uitgekeerd. Het is belangrijk om te weten waar je aan toe bent. Het is noodzakelijk dat iedereen begrijpt dat rood licht stoppen betekent. Bam! Wat als we nou wat vaker de waarheid spreken en er geen doekjes om winden? Dat zou wel om een flinke portie directheid vragen. En in onze volwassen wereld lijkt het nogal ongebruikelijk om daar gehoor aan te geven.

Ik heb een keer vlakbij een man gewoond, die  altijd de ene na de andere mooie vrouw mee nam naar zijn huis. Ik noemde zijn huis:  Casa-Casanova.  Ik begreep er werkelijk niks van. De man zag eruit als quasimodo, was meestal bloedchagrijnig, kon zeiken om de meest pietluttige dingetjes en had bovenop dit alles de tred van Donald Duck!!? Totdat ik erachter kwam dat hij chirurg was. God wat irritant en wat onrealistisch tegenover hem. Ik fantaseerde soms dat zo’n vrouw gewoon eens zou zeggen: ‘Jan-Willem, wat ben jij een vreselijke vent. Je hebt geluk dat ik een simpele golddigger ben. Dus vooruit wees maar een lul, ik zal het verdienen’.  Een dream-onnetje. Maar het kon er bij mij niet in dat hij met het aantrekken van zijn witte doktersjas direct veranderde in de vriendelijke, woest aantrekkelijke dr. McSteamy. Toch? Nou ja… wie weet. Maar dat terzijde. Ons sociale leven is immers toch al doorspekt met kleine en grote leugentjes. Het zijn allemaal nuttige instrumenten om er relaties mee in balans te houden of om pijnlijke aanvaringen mee te omzeilen.

Wij leven niet in een ideale samenleving waarin eerlijkheid de gewoonste zaak van de wereld is. Veel mensen kleden de naakte waarheid graag aan met haute couture. Omdat dit beter overkomt.  Ik vind dat soms best jammer. Er valt vanzelfsprekend wel wat voor te zeggen dat we niet zomaar alles tegen elkaar eruit flappen. Kwetsen is onnodig.  Maar iets meer kinderlijke eerlijkheid zou best welkom zijn. Oprechter leven. Waarom zouden we immers moeilijk doen als het ook makkelijk (en rechtvaardiger) kan? Maar dat is mijn motto. Ik leef al behoorlijk zo. En. Tsja. Ik flap er, dusss, ook weleens iets uit wat niet echt handig is. Best balen. Maar da’s dan maar de keerzijde, die ik hierbij hoofdschuddend -en soms met rode wangen van schaamte- moet accepteren………Soit! ;-)

MENS ERGER JE NIET

mensergerblog

‘Kun je die teennagels niet eens afknippen ik word er kotsmisselijk van!’

Veel te luid hoor ik opeens een stelletje circa anderhalve meter naast mij op het strandje ruzie maken. Over gênante zaken, niet bestemd voor mijn oren. Irritaties, die van hun zijn.  Even hiervoor hoorde ik alleen nog wat spelende kinderen en genoot ik van het geluid van het kabbelende water aan de rand van het IJsselmeer.  “Katja zei laatst ook nog dat je stonk. Echt! Je doet er niks aan. Je laat alles maar groeien. Je neusharen, je nagels, je buik. Eigenlijk ben je gewoon een onwijs goor mannetje!’

Dit stelletje ging nog wel even door met het afzeiken van elkaar. Zo kwam ik ook te weten dat die Katja een trut was en haar stem hem koppijn geeft. Zij haar beenhaar eraf brandt met een aansteker. Dat dit vreselijk stinkt. Hij zijn tanden maar om de twee dagen poetst. Er weleens een klontje snot in zijn neushaar blijft hangen, dat hij nooit ziet. Dat dat allemaal niet waar is volgens hem. Dat zij zich niet realiseert hoe erg het hele huis gaat stinken als zij haar schoenen uit doet met die hitte. Teveel aan vieze make-up op haar gezicht smeert.  ‘Zo kenne we nog wel effe doorgaan he!’, schreeuwde hij na een tenenkrommend, stiekem amusant, kwartiertje. Ik hoorde hoe hij zijn blikje bier samenkneep en in het zand gooide.  Hierna werd het stil.  Ongemakkelijk stil.  Zo ongemakkelijk, alsof het leek dat alleen ik en zij daar nog zaten op dat strandje. Alsof iedereen, die wat verder van hun af zat, plots was verdwenen. Ik voelde dat ze naar me keken.  Ze realiseerden zich vast en zeker nu pas dat er meer mensen om hen heen zaten.  Dat ik alles had gehoord. Ongemakkelijk schoof ik mijn zonnebril nog wat verder op mijn neus. Ik kuchte en riep Tijn naar me toe, die aan de rand van het water met schelpen en zand aan het spelen was. Bewoog en sprak in hun brandende vizier. Ik wist het zeker.  Ze probeerden vast te analyseren of ik geschokt was? Misschien verwachtten ze een geruststellende glimlach van mij? Of niet. Stilte. Oef. wat een stilte.  Misschien waren ze gewoon een sigaretje aan het roken zoals ik in een flits zag en dachten ze helemaal niks. Zijn het van die mensen die geen schaamte kennen. En was dit enkel mijn gevoel.  Het ongemak werd voor mij echter zo groot dat ik vrij direct besloot het strandje te verlaten met Tijn voor een fietstochtje langs hetzelfde meer.

Geluiden en gewoontes van mensen om je heen. Je moet ermee dealen. Tenzij je jezelf opsluit in een hutje op een onbewoond eiland. Daar zou ik Adri, mijn -inmiddels tot cult verheven- buurman, niet zien en horen. God wat heerlijk.  Daar zou ik mijn bejaarde buurvrouw, links van mij, niet met een krakerig stemmetje horen praten tegen toevallig passerende vogeltjes in haar tuin, rondom haar geliefde vogelhuisje. In het licht van Adri’s acties, bestempel ik dit overigens als een matig vergrijp. Tevens zou ik haar niet horen klagen over een scheef hangend struikje of een geplet gladiooltje, waarbij haar krakerige stem in standje onverdraaglijk schiet. Haar valse pianospel, met als het tegenzit een stukje zang erbij.  De bejaardengeur die mijn neusgaten inkringelt als ze haar voordeur opent, omdat ik even wil vragen of ik Tijn zijn bal uit de tuin mag pakken. We zitten allemaal dicht op elkaar.  Te dicht. Deal with it. Dan kun je je overal wel aan irriteren ;-)….  De man die tegenover je in een Grand-Café zit  en uitvoerig in zijn neus peutert, net als je broodje vitello tonato voor je wordt neergezet.  De auto voor je die te langzaam rijdt als je haast hebt.  Een krijsende baby tijdens een prachtige voorstelling. Stiekeme voordringers bij de kassa.  Blije mensen als je je verdrietig voelt. Boze mensen als je blij bent. Starende mensen, gemene mensen, drama-mensen, zeurpiet-mensen, nep-mensen.  Bah.

Ach, gelukkig ben ik snel te resetten met van alles. Een mooi muziekje in een stille huiskamer. Een wandeling over het strand. Een goed gesprek met een fijn glas wijn. Tijn die voor een moment zijn kleine armpjes om mij heen slaat, omdat hij even wil knuffelen.  Heerlijk eten. Lieve familie. Mooie ervaringen en dito vriendschappen. Zolang de balans maar overhelt naar de goede kant. Dan kan ik zelfs, ja zelfssss……. buurman Adri aan ;-)  En dat is pas echt knap.  Kom maar op!

Note to Adri: mochten jouw ogen ooit mijn blogjes kruisen:  Ik meen het niet hoor. Jij bent het trouwens helemaal niet. Ha!  Nogmaals het berust allemaal op toeval. Ja, ik weet dat ik zing onder de douche en me soms in mijn hoofd haal dat het met die galm prachtig klinkt. Dat ik te hard op K3 en Kabouter Plop dans met Tijn. Mijn ventje vuurwerk-sterretjes laat afsteken in juli, ongehoord.  Vrienden heb die langskomen. Er een verdwaald visje kan liggen op mijn zonnescherm…..  Er wellicht nog vele andere verschrikkingen zijn in jouw ogen, met mij als buurvrouw. Maar tijdens deze ‘overtredingen’ bedenk ik me graag dat we dan quitte staan. Lief bekrompen buurmannetje van me! Bedankt voor de inspiratie. Trouwens.

NEIGHBOURS. DE BUURMAN WAAR NIEMAND OP HOOPT.

gluren-669x297

Ik heb een buurman. Ik noem hem Adri Voyeuriski. Hij houdt namelijk met veel bezieling de buurt in de gaten.
Adri is niet de buurman waar iedereen op hoopt. Integendeel.  Adri is moeilijk in de omgang, heeft zijn eigen waarheid en is snel geïrriteerd.  Een verjaardag die onverwacht een beetje gezellig wordt rond 00.30 uur, met een decibel van 0,0005% wordt direct afgestraft.

Adri gaat vroeg slapen en heeft oren die geluid kunnen ontvangen tot aan Zuid-Frankrijk en weer terug, zo ongeveer.  Als Adri onverwachts wakker wordt van een verjaardags-HOERA , zijn de poppen aan het dansen. Hij schiet dan in zijn verwassen trainingsbroekje en begeeft zich pijlsnel richting mijn voordeur. Adri belt niet aan. Adri ramt. Nou ja. Mijn bel is ook stuk, lekker rustig. Enfin.  Als ik de welbekende ram op de deur hoor, schiet ik in de ‘I-can-handle-Adri-yes-I-can’ mantra. Daar heb ik een paar weken over gedaan, voordat deze werkte.
Ik zucht diep en doe de deur open. ‘Hallo Adri!’ Ik lach en straal hartelijk naar hem. Super lief! ‘Geen hallo. Stilte, kappen of politie’, is zijn gedoodverfde antwoord. Terwijl hij dit zegt kleuren zijn koontjes bozig rood, het is bijna schattig. Bijna. ’Ok Adri, fijne dromen!’, zing ik terug. Rustig blijven voelt aan als een overwinning.

Adri is een hufter. Ik vond eens een briefje onder de ruitenwisser van mijn auto met de tekst: ‘Graag melden bij mij. Adri’. Melden. Dus. Ik belde hierop keurig bij hem aan.  Er zat een kras op zijn auto, vertelde hij.  En dat had ik gedaan, want ik parkeer de auto ALTIJD scheef in.  Ik was te verbouwereerd om iets terug te zeggen, dus ben ik gewoon met een gnuif geluidje weggelopen. Dat leek mij de snelste oplossing.  ’s Avonds kwam zijn vrouw aan de deur met excuses. Zij had dat krasje op de auto gemaakt en haar man wist van niks, raar misverstand he? Excuses van Adri zijn er nooit gekomen.

Adri is een beetje eenzaam. Hij verveelt zich stierlijk als zijn vrouw naar haar werk is en zoekt dan afleiding. Die vind hij in mij. Ik raas zo’n beetje het leven door, in zijn ogen. Loop in en uit, heb vrienden en een tuin, waarin gepraat wordt. Adri houdt in de gaten wat er allemaal mis gaat, welke steekjes ik laat vallen. Deelt mee wanneer ik speelgoed moet opruimen uit de tuin omdat er een windje op kan zetten en alles dan ongetwijfeld lawaaierig gaat schuiven, dat soort dingen. Bijzonder attent. Één keer per jaar geeft hij invulling aan zijn passie: appels uit boomgaarden plukken. Adri heeft in deze weken soms zijn verzoen-momenten en brengt dan wel drie appels langs, alsof het goudstaven zijn.  Zomaar, zonder er iets voor terug te verwachten!  De buitenlucht heeft hem dan goed gedaan.

Adri weet mij altijd te verrassen. Gisteren had hij weer een ‘dingetje’.  Ik lag in de tuin van een laatste zonnestraal te genieten toen ik zijn welbekende, bezwete voorhoofd boven de schutting uit zag steken. “Sandra, Sandraaaa, halloooo?’, riep hij. ‘Hallo Adri’.  Het was even stil alvorens hij doorging met ‘Krijg ik nog beeld of blijf je liggen daar beneden’?.  ‘Ik blijf liggen Adri, wat is er?’.   En toen kwam ‘ie:  ‘Op je zonnescherm ligt een VIS, een dooie vis, zeker uit de bek van een vogel gevallen’…… Dat vond ik best humoristisch.  ‘Haha ok!’  zei ik spontaan, ik weet ook niet wat me bezielde? Oei. En daar was hij al: ‘Dat is helemaal niet ok, want daar komen heel veel gore vliegen op af. Je moet dat ding nu weghalen. En dan heb ik nog een verzoek. Wil jij die asbak uit de tuin halen, ik ruik hem ’s nachts nog, als ik in mijn bed lig’.

O, dat had ik nog niet verteld: naast zijn zeer scherpe oren, heeft hij ook een zeer scherpe neus. Die door muren heen ruikt enzo.

Alle mantra’s daar gelaten, ik vond het tijd voor de waarheid. Ik schonk hem hierbij mijn meest innemende glimlach. Terwijl ik nog steeds ontspannen achterover hing klonk daar mijn vriendelijke stem. ‘Heb ik je al eens verteld dat ik je een lul vind? Ja. Gewoon echt een lul. Dan weet je dat. Ik zal de gemummificeerde guppy weghalen voordat er vijfduizend strontvliegen omheen zwermen, maar volgens mij mag ik wél een asbak in mijn eigen tuin zetten. Dus die laat ik staan. En nu kappen, anders eh…politie’. Een weldadige stilte van toch wel 20 seconden volgde, wellicht uit verbazing.  ‘Nou als het zo moet, dan hoeft het allemaal niet meer’ mompelde hij. ‘Lijkt me een puik plan Adri’. Adri droop af naar binnen. Ik nipte zelfverzekerd van mijn limonade.

De rust was wedergekeerd. Maar voor hoe lang?

http://

CHAOS

chaos

loesje

 

Ik ren de deur uit, met Tijn, op weg naar zijn school. Ik ben wat te laat, ondanks dat de klok in de huiskamer altijd -met zelfkennis- op ‘voor’ staat, ik trap er helaas niet meer in.

“Klik, Toink, Klik, Toink,” klinken mijn voetstappen in de achtertuin. Hmm. Raar geluidje maken mijn schoenen. O sjit. Ik heb 2 verschillende zwarte enkellaarsjes aan gedaan. Stom. Ik race terug het huis in en kan gelukkig nog 1 matchend laarsje vinden bij degene die ik al aan mijn voeten heb.

Ai, waar is mijn autosleutel nou weer? Ik had hem net toch nog? Niet op de trap of de tafel!  Help waar is dat ding? Naarstige zoektocht. Oh, toch in mijn handtas onderin tussen losgeraakte kaugompjes, papiertjes, make-upjes en tampons. Gevonden! We zijn nu klaar om te vertrekken.

Onderweg zie ik dat Tijn nog een veeg chocoladepasta op zijn wang heeft. En dan doe ik iets wat ik als kind altijd al verafschuwde als mijn moeder dat deed. Het gebeurde zomaar. In de haast. Ik stop mijn vinger in mijn mond en veeg met mijn natte spuugvinger de choco weg. ‘MAMA!!’. Tijn wendt zijn hoofd vol afschuw van me af. ‘Zo weg!’, zeg ik lachend. De opdoemende jeugdherinnering negerend. School, we zijn bij school.

Even Tijn afzetten en dan kan ik thuis nog wat klusjes wegwerken want een aantal liggen er al ietsie te lang. Ik loop de klas in en juf zegt ‘Aah daar is Tijn dan toch met zijn mama.’ Vervolgens roept ze door de klas  ‘OK kinderen! Ik geef nu even door wélke kinderen  met wélke mama mee gaan rijden naar het verven’. Verven. Verven? Verven! Argh. Dat is vandaag! Ik had me opgegeven als ‘rij-moeder’! Dat was ik glad vergeten. De agenda in mijn hoofd schuift wat klusjes op en neer in gedachten terwijl mijn mond een zelfverzekerde glimlach probeert te produceren, die moet aangeven dat ik –natuurlijk- voorbereid was. Ja verven hé. Leuk!

Nog geen 10 minuten later rij ik met vier kleuters in mijn auto richting Kunstzinnig centrum “De Blauwe Schuit”. De kids hebben flinke lol. Ik zet de radio wat harder. K3 klinkt door de speakers. Twee dametjes beginnen te swingen. Tijn grijnst. Ik zwaai met mijn arm. En kleuter nummer vier, een jongetje, zegt dat hij mij een beetje een gekkerd vindt. Dat mag. HAHAHA! Ik lach er hartelijk om en jengel mee: ‘Oya Lele. Ik voel me plots weer zo oya lele!’

Oei. Nu was ik even afgeleid en ben ik gedachteloos de verkeerde straat in gereden. Nou ja dan rijd ik maar wat om. Verdorie, alle stoplichten tegen. Aangekomen op de plaats van bestemming zie ik dat alle ouders en de kinderen al keurig gegroepeerd voor de deur staan. Mijn wangen kleuren rood, we zijn de laatste.

Chaos, ik ben er helaas iets te veel mee bekend. Waar anderen alles keurig overzichtelijk kunnen terugvinden leg ik vaak gedachteloos mijn spullen her en der neer. Vervolgens weet ik niet meer waar iets ligt. In een opruim-woede heb ik een keer alles een ‘plek’ gegeven. Dat versloft dan helaas weer te zijner tijd. Ik kleed mij ‘s ochtends regelmatig ‘half’ aan, in de hoop dat ik een onderdeel van mijn garderobe ergens tijdens het ochtendritueel wel weer tegenkom. Een haarspeld, lippenstift of riempje. Dit is helaas niet altijd het geval. Zoeken doe ik dan niet. Kansloos. Ik flans wat in elkaar van wat wel beschikbaar is.

Spullen kunnen op de gekste plekken liggen. Een boek van de bibliotheek heb ik moeten betalen omdat ik het kwijt was. Spoorloos. Twee jaar later vind ik hem, onder de printer. Als ik iets ergens neerleg spreek ik mezelf toe, dat ik moet onthouden dat het DAAR LIGT, maar op het moment dat ik het nodig heb word ik bevangen door een totale black-out.

Of ik ben spullen ECHT kwijt. Laarzen, cd’s, belangrijke brieven, lievelings-oorbellen. Nooit meer terug gevonden. Gewoon verdwenen. Ik vrees dat de chaos nooit echt zal verdwijnen. Op het moment dat ik dit overpeins, hier aan tafel, kijk ik ineens recht tegen een usb stick aan met mooie foto’s die ik al drie weken kwijt was. Zomaar. Verstopt tussen wat paperassen.

Een geluksmomentje! Vaak ook inspirerend om iets nieuws te ondernemen. Zo kom ik regelmatig weer leuke spulletjes tegen. Waarvan ik dacht dat het weg was. En juist op dat moment kan ik zoiets net weer nodig hebben.

 

BEREN OP DE WEG

kruising

Daar stond ze, het jonge meisje, voor het statige monumentale gebouw. Ze belde aan, de deur ging open en ze zei: “Goedemiddag meneer, ik kom hier voor het sollicitatiegesprek”, haar glimlach moest haar onzekerheid verbloemen.

Niets in mij kon destijds vermoeden dat er, vanaf toen, met de eerste stap die ik naar binnen zette, een heel nieuw hoofdstuk begon. Daar in dat kantoor, verborgen in dat indrukwekkende pand, plaatste ik mijn handtekening onder een arbeidsovereenkomst. Ik had een nieuwe baan.

Dat moment is 14 jaar geleden.

Mijn werkgever was een karakteristieke, opvallende en charismatische man. Laat ik hem Phillippe noemen. Dat past wel bij hem. Hij had zo zijn eigen mening over het reilen en zeilen in Nederland. Bijvoorbeeld de politiek, te dure onnodige spullen of onzinpraatjes. Maar ook al het andere nieuws dat hem raakte, of het nou vanuit het nieuws was of persoonlijk, hij had een mening. Een zeer duidelijke mening. “Het is toch gewoonweg niet te geloven”, was zijn gevleugelde uitspraak met verontwaardigde ondertoon.

Ik moest vreselijk aan hem wennen, maar langzamerhand begon ik hem steeds meer te waarderen, te vertrouwen. Vertelde hem dingen uit mijn privé leven. Vroeg ik hem steeds vaker om een mening. In de loop der jaren gaf het pand mij het bijzondere gevoel van ‘een tweede huis’, mede door zijn vertrouwde aanwezigheid.

Het werk ging prima, ik werd steeds zekerder doordat Phillippe me, bij elke stap, liet weten dat er altijd meer mogelijk was als je het maar wilde. De wereld van ‘advertising’ begon te leven. Alle aspecten legde hij geduldig uit. Ik weet niet hoe vaak hij me met A4-tjes heeft uitgelegd hoe alles werkte in een drukkerij, hoe hij was begonnen met filmrollen vroeger, hoe een uitmuntend verkoopgesprek klonk, waar de valkuilen en de kansen lagen.

Begonnen op de administratie pakte ik in de loop der jaren uiteindelijk alle werkzaamheden op, die nodig waren na een verkoop, zo ook de DTP (vormgeven advertenties, gidsen oa). Onzekerheid maakte -onder zijn leiding- plaats voor zelfverzekerdheid, vertrouwen in mijn kunnen. Allround werken beviel me. Ik had mijn plek gevonden. “Je moet niet altijd beren op de weg zien, Ooms” zei hij vaak.

Naast de drukke werkzaamheden, was hij uiterst kritisch op mijn spraak. Ik werd als het ware weer opnieuw opgevoed. Ik had nog enige Westfriese uitdrukkingen in mijn spraak, die steevast door hem herhaalt en gecorrigeerd werden. Irritant, zou je kunnen zeggen, maar hij had de gave me niet te irriteren. “Ken, kan, kun, Ooms. Dat heb je nog niet helemaal op de rit”. Ook ‘hetzelfde als’ en ‘anders dan’, waren echte westfriese uitdrukkingen die hij langzaam uit m’n systeem heeft gehaald. Met de nodige accenten erbij.  Als ik zei “Het sniwt” zei hij:  “Ooms, dames spreken beschaafd, het  sneeuwww-t”. En nog zoveel andere correcties, die ik me -met een glimlach- herinner.

Ook buiten kantoor stond hij altijd paraat als ik daarom vroeg, geïnteresseerd, maar altijd met zijn eigen mening. Eerlijk en recht door zee. Of het me nou beviel of niet. Ik durf inmiddels wel te zeggen dat hij een soort vaderfiguur voor mij was geworden. Zo volgde hij destijds, in zijn lunchpauze, op de voet de verbouwing van mijn eerste koophuis. Proostte hij op een goede afloop. Stond hij me -met raad en daad- bij in alle opvolgende fases van mijn leven. Nam zijn kritische blik mee naar de bezichtiging van mijn tweede koophuis. En gaf me antwoord en advies op de meest persoonlijke vragen.

Rijles, gaf hij me ook. Ik had allang mijn rijbewijs, maar had nooit meer gereden. Al jaren niet. Ik besloot lukraak, op een dag, dat ik maar eens een auto moest kopen. “Typisch Sandra”, zou mijn moeder zeggen. Impulsief als altijd.

Phillipe zei dat niet, hij was enthousiast. Toevallig zat hij ook ‘in die handel’, één van zijn vele hobby’s. Hij had nog een Twingo staan, welke hij had geïmporteerd uit Duitsland. Een opvallende knalroze Twingo welteverstaan, verlaagd model, inclusief roze velgen. Schitterend. Verkocht! Daarna gaf hij me rijles in het ‘racemonster’, waarin ik het koekblik had omgedoopt. Tranen gleden over zijn wangen van het lachen toen ik moest inparkeren, ik was alles finaal vergeten. Alles. Kalm bleef hij toen ik zenuwachtig de snelweg op sjeesde en het invoegen niet helemaal lekker ging. Ook stelde hij me gerust als ik driftig getoeter en middelvingers ontving van mede- weggebruikers. Een aantal historische rijlessen.

In de drukte die mijn privé leven soms was, was er altijd 1 ding dat constant bleef: mijn baan, mijn werkgever, mijn haven. De plek waar ik altijd mijn verhaal kwijt kon. Waar ik heb gelachen en gehuild. Bloed, zweet en tranen die ik -letterlijk- in werkzaamheden en projecten heb gepropt. Werkzaamheden die werden afgewisseld door borrels, goede gesprekken en verbazing. Verbazing over de veelvoud aan dingen waar hij zich druk om kon maken. De vele interesses die hij had, de bijzondere passies en hobby’s waar hij uitvoering over kon vertellen. Nóóit was het saai. Geen dag was hetzelfde.

Jaren verstreken.

Tot het jaar waarin hij het pand had verkocht. Wij mochten, tijdelijk, bivakkeren op de bovenetage van het kantoor totdat we nieuwe werkruimte hadden gevonden.

Hij was wat vaker op pad in die tijd, was niet zo fit, moest vaak naar het ziekenhuis voor onderzoeken

De middag waarop hij naar binnen kwam rennen, zonder iets te zeggen. een fles wijn zocht, een flinke teug nam en zei “dit was het, ik ga eraan”, zal ik nooit vergeten. De schok was enorm. Hij vertelde dat er darmkanker was geconstateerd en verdween naar zijn huis. De tranen stroomden over mijn wangen, intens verdriet. De eerste werkdag waarop ik mijn vertrouwde haven onzeker verliet…

Met ingang van deze dag is mijn werk niet meer hetzelfde geweest. Phillipe had het bedrijf verkocht aan een collega. Hij heeft diverse operaties doorstaan en is ook diverse malen kankervrij verklaard. Genoot en geniet van het leven, elke dag. Gaf zeillessen, verbouwde zijn boot, en maakt zich steeds minder druk om onbelangrijke dingen, naar eigen zeggen. Weemoedig klinkt hij, als hij dat zegt. Op de zeldzame momenten dat ik hem, ook nu, nog spreek bij een verjaardag of spontaan bezoek van hem.

Ik heb zojuist weer mijn handtekening gezet, op een contract, maar ditmaal ter beëindiging van mijn functie binnen dit bedrijf. Na bijna 14 jaar, stopt mijn functie –noodgedwongen- als gevolg van de financiële crisis. Huilend heb ik Phillipe opgebeld, toen de realiteit van deze crisis op het bedrijf tot mij doordrong. Kapot was ik.

Weer stelde hij me gerust.

Al enige tijd staar ik naar mijn handtekening op het contract…en alle bovengenoemde herinneringen passeren… Tranen springen in mijn ogen. Totdat ik opgeschrikt word door mijn zoontje van vier. “Mama schiet eens op we moeten verder gaan”, zegt hij.

Ja verder. Ik moet verder.

Het is even herpakken en wennen maar ik ga ervoor. Ik heb genoeg te bieden. Ook nu komt er een mooie tijd aan. Als de onzekerheid mij even aanvliegt hoor ik een stem in mijn gedachten zeggen: “Niet altijd beren op de weg zien, Ooms.”

En ik glimlach.

Hoe lang Phillipe nog te leven heeft, weten we niet. Dat dit niet ‘nog vele jaren’ zal zijn, heeft hij me verteld. Ik wil hem daarom nu nog bedanken voor de belangrijke rol die hij heeft gespeeld in mijn leven. Zijn rol die me, onder andere, heeft gemaakt tot de persoon die ik nu ben, een zelfverzekerde vrouw. Allang geen meisje meer.

Bedankt, lieve Phillipe, voor de mooie jaren, het zelfvertrouwen, de steun, het plezier en…het inzicht.

DE BH-KLEPTOMANE

VERKEERDE BH WASLIJN

Zou ze kijken naar het type vrouw voordat ze wat van haar gaat stelen? Zou ze kijken of het haar maat is? Of het een dure of een goedkope is? Een versleten of een nieuwe? Of het haar kleur is. Of *brrr* … nog vreemder: zou ze ze DRAGEN??? Of zou enkel de adrenaline -tijdens en na het stelen- van een bustehouder haar genoeg voldoening geven? De BH-kleptomane. Ik had er nog nooit van gehoord. Maar ik werd er vandaag mee geconfronteerd.

Ik was vanmiddag even naar het zwembad, vrij zwemmen met m’n zoontje. Bubbelbadje erna. Heerlijk. Tijdens het aankleden, na het zwemmen, had ik al voor de duizendste keer naarstig m’n spullen doorzocht en kon m’n BH niet vinden. Écht niet. Ook niet aan de haakjes van de hokjes of op de grond onder de hokjes. In de vuilnisbakken…

Maar nee hoor. Nergens. Bizar. Ik besloot het missende stukje stof daarom maar even te melden bij de receptie met m’n telefoonnummer erbij. Je weet het niet, misschien wordt het gevonden.

De receptioniste schrok toen ik de vermissing melde. ‘Onee, is het weer zover!?!’ riep ze uit.

… eh pardon?

‘Ze is terug’ …  ’de “BH-kleptomane”, tenminste dat denk ik’, kreeg ik te horen.
Jawel, het moest ook even tot mij doordringen dat er schijnbaar een ziekelijk vrouwspersoon bestaat die in het zwembad BH’s jat van andere vrouwen. Als ze niet opletten of met hun kind bezig zijn.

De BH-kleptomane is een keertje op heterdaad betrapt in het zwembad en opgepakt, tijd terug alweer, begreep ik. Echter, de receptioniste had de laatste weken weer een opvallend aantal meldingen gehad van verdwenen BH’s.

Dus. Hij is weg. Dat ding. Geweldig. En bedankt, hoop dat het je maat is…trut!

En ik nog denken dat het chloor in m’n ogen en oren het vervelendste was, en het feit dat Tijn en ik, rillend en nat van de kou met de badmeester alle kluisjes af moesten…omdat ik overvallen werd door een totale black-out inzake het kluisnummertje. En de locatie van de kluis.

Nee hoor. Het kan altijd gekker. Zo zie je maar weer.