CLIFFHANGER

In de wachtkamer van de huisarts tref ik een vriend van me. Hij zit daar voor zijn arm. Ik zit daar voor een nacontrole van mijn overactieve bijholtes. Terwijl we onze kwaaltjes uitwisselen ontwaar ik een paar rode wijnvlekken op zijn shirt en maak ik hem jolig uit voor zwerver. “Zeker net de kroeg uit komen rollen?” We lachen. Plots klinkt er een stem.
“Ik vind het mooi. Die vlekken. Ja echt. Ik bedoel, héél mooi”
Verbaasd kijk ik op.
In de hoek van de wachtkamer zit een vrouw. Ik schat haar een jaar of 45. Haar aubergine gekleurde lokken staan verwilderd alle kanten op en haar wangen kleuren rood. Ze wendt haar blik beschaamd af naar buiten wanneer mijn vriend naar binnen wordt geroepen door de arts.
De korte stilte die volgt wordt onverwacht verbroken door een keiharde schaterlach van haar. Ik schrik ervan.
“Ja sorry”, giert ze, “ik ben gewoon in de war”
Ik glimlach haar geruststellend toe. “Oh, maar dat geeft niet hoor. Elke lach is welkom in de wachtkamer van een huisarts. We zitten hier tenslotte niet voor de lol”
“Nee. Neeeeeee!!!” schreeuwt ze weer. Veel te hard. Haar onbeheerste lach schakelt naadloos over in een hysterische huilbui. “Wat ben jij lief. Nu moet ik janken. Daarom ben ik ook hier. Ik weet het allemaal niet meer. Niet dat ik eruit wil stappen hè. Maar ik denk daar wel over. Snap je dat? Begrijp je dat?” gilt ze, terwijl haar ogen zich wanhopig in de mijne boren. Ik hap even naar adem terwijl ik de hevige emoties en het gezegde een plekje wil geven. Mijn brein zoekt tegelijkertijd naarstig naar woorden.
“Ik eh.. ik. Nou…” stamel ik.
De assistente verschijnt.
“Mevrouw, loopt u maar even mee” zegt ze kordaat en trekt haar rustig mee aan haar arm.
“Bedááánkt, bedááánkt!” schreeuwt de vrouw me nog verhit toe, over haar schouder. Totdat de deur zich sluit, achter hen beiden.
Stilte. Mensen hebben het weleens over een oorverdovende stilte. Dit was er zo eentje. Het was dan wel stil in de kamer maar haar woorden galmden nog na. Haar wanhoop was nog voelbaar en haar ogen stonden nog op mijn netvlies. Niets was even stil. Niets is ook wat ik ermee kan doen. Enkel hopen dat de mevrouw met de aubergine haren het licht weer gaat zien. Haar verhaal blijft nog even aan me hangen. Het verhaal van een onbekende, met een aangrijpende cliffhanger, waarvan ik het vervolg hoogstwaarschijnlijk nooit zal horen.